In de vorige nieuwsbrief stond een fotootje van een rups die bij de composthoop was gezien. Aan de tuinders de vraag welke rups, vlinder dit was.
Het goede antwoord lijkt te zijn: de wapendrager. Met dank aan tuinder Monique. Lees maar mee uit de brontekst Wikipedia:
“De wapendrager of wapendragervlinder (Phalera bucephala) is een vlinder uit de familie van de tandvlinders die voorkomt in Midden-Europa en West-Europa. De rupsen hebben een lengte van 60 tot 70 mm in lengte en zijn behaard. De grondkleur is geel met smalle en brede zwarte lengtebanden. De kop is glimmend zwart, met bovenop een opvallende gele V met de punt naar achteren. De vrouwelijke vlinders zijn groter dan de mannelijke. De voorvleugels zijn zilverig grijsbruin met een min of meer schildvormige vaalgele tot okergele punt. De achtervleugels zijn vaalgeel. De vlinder kan zich hiermee perfect camoufleren door, in rusthouding, vleugels op te rollen langs het lichaam en de kop in te trekken, daardoor lijkt hij op een afgebroken berkentakje. Bij gevaar spreidt hij zijn vleugels uit, waardoor hij plotseling lijkt op een gezicht met grote ogen en een lichte neusvleugel.
Wapendragers komen voor in tuinen, parken, weiden en loofbossen. Ze zijn wijdverspreid en overal in Nederland waar te nemen.Door de perfecte camouflage is de levenswijze van de wapendrager zeer onopvallend. Ze zijn het beste waar te nemen aan het begin van de nacht als ze gaan vliegen en op het licht afkomen.De rups voedt zichzelf op bladeren van onder andere de wilg, populier, berk, linde en els. Het is een erg vraatzuchtige rups tot hij bijna volwassen is. Vaak eten zij de bomen kaal. Als hij klaar is om te verpoppen dan doet hij dat in de grond.
Benaming
De Nederlandse benaming wapendrager komt van de kop van de rups, die de vorm en tekening heeft van een gekeperd (toevoeging: 2 diagonale strepen rechts en links)wapenschild. Later is ook wel verondersteld dat de naam verwijst naar de schildvormige vlekken op de punten van de voorvleugels. “